Schapen header

Wat is pensioen

Pensioen is: “Inkomen voor wanneer u niet langer wilt of kunt werken”.


Hoe lang u wilt blijven werken, bepaalt u voor een groot gedeelte zelf.

Hoe lang u kunt werken, heeft u niet zelf in de hand.

Lees hieronder op welke manieren het mogelijk is om "pensioen" op te bouwen.

 

 

Pensioen opbouwen via werkgever

De kwaliteit van pensioenregelingen kan onderling veel verschillen.

Op www.mijnpensioenoverzicht.nl kan iedere Nederlander met zijn Digid nakijken welk pensioen wordt opgebouwd bij de huidige werkgever en welke pensioenen zijn opgebouwd bij vorige werkgevers.

Voor meer algemene informatie over pensioen via de werkgever verwijzen wij u naar onderstaande korte informatieve video’s:


Introductie Pensioen Werkgever:


Welke soorten pensioenen zijn er?



Voortzetten pensioen bij ex-werkgever

Binnen 9 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet u beslissen of u de pensioenregeling van uw ex-werkgever wilt voort te zetten.

De premie die u betaalt is maximaal 10 jaar aftrekbaar van de inkomstenbelasting.

Houd er rekening mee dat lang niet iedere pensioenregeling deze mogelijkheid biedt.

Voordelen

Er verandert niets. Eventuele verzekeringen zoals een nabestaanden- of arbeidsongeschiktheidsverzekering blijven gelden.

Nadelen

U betaalt zelf de gehele premie. Dit geldt ook voor het deel dat uw werkgever betaalde toen u nog in dienst was.

U kunt niet zelf bepalen hoeveel en hoe vaak u inlegt. Daarnaast moet u binnen negen maanden al besluiten of u dit wilt doen.

Het hangt van veel factoren af of het interessant is de werkgeverspensioenregeling voort te zetten. Onder andere uw leeftijd maar ook de status van het pensioenfonds en de samenstelling van het deelnemerbestand van het pensioenfonds spelen een rol. Slechts zeer weinig mensen maken dan ook gebruik van deze mogelijkheid.

Pensioenopbouw in de derde pijler (lijfrente)

De derde pijler in ons pensioenstelsel betreft individueel aanvullend pensioen.

Dit is de pijler voor mensen die zelf hun pensioen moeten regelen.

De derde pijler valt onder het zogenoemde lijfrenteregime. Lijfrente is kapitaal dat wordt opgebouwd door periodiek of eenmalig een bedrag in te leggen.

Met het opgebouwde kapitaal koopt u een uitkering aan na een bepaalde datum.

Dit is normaal gesproken uw pensioendatum.

Er zijn drie verschillende typen lijfrente:

1. Spaarlijfrente

2. Beleggingslijfrente

3. Verzekerde lijfrente

Overzicht verschillen tussen de verzekerde lijfrente en de spaar/beleggingslijfrente.

Wat is lijfrente?

Lijfrente is individueel aanvullend pensioen, ook wel derde pijler pensioen genoemd.

We onderscheiden een opbouwfase, waarin vermogen wordt opgebouwd, en een uitkeringsfase waarin vermogen wordt uitgekeerd.

De lijfrenteuitkering

  • kan tijdelijk zijn (minimaal 5 jaar), met een maximum van € 22.443 (2021) per jaar
  • levenslang (tot minimaal 20 jaar na AOW-leeftijd)
  • moet uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd ingaan

Voordelen

  • De inleg is aftrekbaar van de inkomstenbelasting.
  • U kunt op ieder moment bepalen hoeveel en hoe vaak u inlegt.
  • Uw geld staat veilig. Mocht u ooit een beroep moeten doen op de bijstand, dan hoeft u niet eerst dit vermogen aan te spreken, in tegenstelling tot “gewoon” vermogen.

Nadelen

  • Uw geld staat vast. Lijfrente heeft als doel pensioen. Daarom kunt u het niet zomaar opnemen voor een ander doel. Wilt u het geld toch eerder opnemen dan dient u hierover 20% extra belasting te betalen (revisierente). De enige uitzondering hierop is langdurige arbeidsongeschiktheid, in dat geval kunt u het vermogen wel voortijdig opnemen.
  • Met name de verzekerde lijfrentes en gegarandeerde lijfrentes, waarin een combinatie van verzekerings of financiële producten wordt gemaakt met een opbouwproduct, zijn complex en duur.

Opbouwfase

In de opbouwfase bouwt u vermogen op door middel van een periodieke of eenmalige inleg. U kunt lijfrente opbouwen bij een bank, beleggingsinstelling of verzekeraar.

Met het opgebouwde bedrag laat u op een later moment een inkomen uitkeren. Dit kan een tijdelijke of levenslange uitkering zijn.

Dit is uw aanvullende pensioen. U bepaalt zelf hoeveel en hoe vaak u inlegt.

Uitkeringsfase

In de uitkeringsfase kiest u een bank, beleggingsinstelling of verzekeraar die u het bedrag wilt laten uitkeren.

De uitkeringsfase gaat in op het moment dat u met de lijfrenteaanbieder hebt afgesproken.

U kunt kiezen tussen een tijdelijke uitkering of een levenslange (alleen bij verzekeraar) uitkering. De tijdelijke uitkering keert minimaal 5 jaar lang uit.

De regels voor de uiterlijke ingangsdatum en de duur van de uitkering verschillen per type lijfrente.

Welke soorten lijfrente bestaan er?

Er bestaan drie soorten lijfrente.

  1. Een spaarlijfrente, een beleggingslijfrente en een verzekerde lijfrente. De spaarlijfrente en de beleggingslijfrente worden ook wel bancaire lijfrentes genoemd.
  2. De bancaire lijfrentes bestaan sinds 2008 en vallen onder de wet Banksparen. Sindsdien is de verzekerde lijfrente uit de gratie geraakt.
  3. Bij de bancaire lijfrentes kan de uitkeringsfase ingaan op elk gewenst moment, maar uiterlijk 5 jaar na de voor u geldende AOW leeftijd.

Als u de uitkering na de AOW leeftijd laat ingaan moet deze minimaal 5 jaar duren.

Laat u de uitkering voor de AOW-leeftijd ingaan, dan moet de uitkering tot minimaal 20 jaar na de voor u geldende AOW leeftijd duren.

Voorbeeld: Wilt u op 60 jarige leeftijd beginnen met uitkeren en uw AOW leeftijd is 67 jaar, dan komen er 7 uitkeringsjaren bij. De uitkeringsperiode dient dan minimaal 27 jaar te zijn.

Spaarlijfrente

Bij de spaarlijfrente zet u geld weg op een geblokkeerde spaarrekening bij een bank.

Dit wordt ook wel banksparen of bankspaarrekening of lijfrentespaarrekening genoemd. Afhankelijk van de aanbieder kunt u kiezen tussen een vaste of een variabele rente.

Voordelen

  • Een spaarlijfrente is een eenvoudig en begrijpelijk product.
  • U zet geld weg op een spaarrekening en aan het eind van de rit ontvangt u het totaal gespaarde bedrag plus de rente.
  • U weet hoeveel rente u ontvangt.
  • De kosten voor banksparen zijn over het algemeen laag.
  • U betaalt eenmalig een bedrag voor het openen van de rekening en bij eventuele voortijdige opname van het gespaarde bedrag.

Nadelen

  • Het rendement van banksparen is erg laag. Momenteel (2020) kun je maximaal rond de 1% rente verwachten.
  • Inflatierisico. Het rendement op sparen is meestal niet veel hoger dan inflatie. En voor pensioen moet u meer rendement maken dan inflatie. Als de inflatie hoger is dan de rente op uw lijfrentespaarrekening, gaat uw koopkracht achteruit.
  • Tot € 100.000 bent u gedekt door het depositogarantiestelsel. Mocht u een hoger bedrag willen (bank)sparen, zorg dan dat u dit bij verschillende banken doet.

Beleggingslijfrente

Bij een beleggingslijfrente legt u geld in bij een beleggingsinstelling. Een beleggingslijfrente valt ook onder banksparen.

Voordelen

  • Een beleggingslijfrente is net als een spaarlijfrente, een begrijpelijk product. U stort geld op een beleggingsrekening en de aanbieder belegt uw geld voor u.
  • Bij de meeste aanbieders kunt u online inzien wat het rendement van de rekening is en wat de koersontwikkeling van het fonds is.
  • Historisch gezien is het rendement van beleggen hoger dan bij sparen.

Nadelen

  • Doordat uw geld wordt belegd, heeft u te maken met een beleggingsrisico. De opbrengst kan hoger of lager uitvallen.
  • Let daarom goed op volgens welk risicoprofiel er belegd wordt, hoe de risico’s gespreid worden en of het risico wordt afgebouwd richting pensioendatum.

Verzekerde lijfrente

Een verzekerde lijfrente is een levensverzekering waarvoor u premie betaalt aan een verzekeringsmaatschappij. Net als bij beleggingslijfrente wordt uw geld belegd.

Het is mogelijk een gegarandeerde uitkering te verzekeren. Dit wordt ook wel lijfrenteverzekering of lijfrentepolis genoemd.

De afgelopen decennia waren veel verzekerde lijfrentes woekerpolissen.

Voordelen

  • Als u kiest voor een gegarandeerde uitkering loopt u geen of minder beleggingsrisico, omdat u hiervoor een verzekering afsluit. U weet daardoor hoeveel geld u minimaal kunt verwachten aan het einde van de looptijd.
  • Als u kiest voor een levenslange uitkering hoeft bij de overgang van opbouw- naar uitkeringsfase er geen waardeoverdracht naar een andere uitvoerder plaats te vinden.

Nadelen

  • Er zijn verschillende varianten lijfrenteverzekeringen waarbij u aanvullend andere verzekeringen (overlijden, arbeidsongeschiktheid) kunt aankopen. Voor veel mensen is niet duidelijk welke verzekeringen er bij hun polis zitten en of deze nodig of gewenst zijn.
  • Het is niet altijd duidelijk hoeveel er daadwerkelijk wordt ingelegd en welke kosten hier precies aan zijn verbonden. Daarnaast betaalt u ook verzekeringspremie(s) voor bijvoorbeeld een nabestaandenvoorziening bij overlijden of inkomen bij arbeidsongeschiktheid.
  • De premies voor de gekoppelde verzekeringen maken deze producten duur.
  • Onderzocht is dat verzekerde lijfrentes minder opleveren dan bancaire lijfrentes.
  • Bij faillissement van de verzekeraar bestaat de kans dat u uw aanvullende pensioen (volledig of deels) verliest.

Oud en nieuw regime

Wellicht heeft u weleens van de termen oud en nieuw regime lijfrente gehoord. Dit heeft te maken met in de jaren veranderde fiscale regels. Wie nu een lijfrente afsluit, valt altijd onder het nieuwe regime.

Wilt u meer weten over de verschillende fiscale regimes?

Neem dan contact met ons op.

Fiscale oudedagsreserve (FOR)

U mag jaarlijks een percentage van de winst uit onderneming fiscaal vriendelijk opzij zetten voor pensioen, de Fiscale Oudedgasreserve (FOR). De FOR is aan een maximum gebonden.

Om gebruik te maken van de FOR, moet u voldoen aan het urencriterium dat de Belastingdienst hanteert om te bepalen of u fiscaal gezien ondernemer bent.

Dit betekent dat u minimaal 1.225 uur voor uw bedrijf hebt gewerkt gedurende het betreffende jaar.

Let op: als u twee jaar opeenvolgend niet aan het urencriterium voldoet of u staakt uw activiteiten, dan moet u ook actie ondernemen.

U kunt de FOR storten op een lijfrente-rekening of er een lijfrente-uitkering mee kopen.

Doet u dit niet, dan klopt de belastingdienst bij u aan.

De FOR geldt alleen voor zogenaamde IB-ondernemers (eenmanszaak, VOF, Maatschap) en niet als u DGA (BV) bent.

Voordelen

Deze optie is fiscaal gefaciliteerd. Dat betekent dat u vermogen opbouwt van de bruto winst.

U kunt altijd bij uw geld omdat het op uw eigen rekening staat.

Nadelen

U kunt altijd bij uw geld en niemand controleert of u daadwerkelijk geld opzij zet.

Als u uw onderneming staakt, u met pensioen gaat of als u niet aan het urencriterium voldoet, moet u afrekenen met de Belastingdienst. Of het geld er nu is of niet.

Het rendement dat gemaakt wordt met het FOR vermogen wordt belast in box 1. Dat betekent dat u over dit deel van uw vermogen inkomstenbelasting moet betalen.

Wat is de FOR?

FOR staat voor (Fiscale) OudedagsReserve en biedt IB-ondernemers de mogelijkheid een deel van de winst te reserveren voor later.

Veel ZZP-ers gebruiken de FOR dan ook.

U betaalt geen inkomstenbelasting over de toename van je FOR, maar als u de FOR opneemt wel.

U bepaalt per jaar of u FOR opbouwt of niet.

U bouwt dus óf het gehele percentage aan FOR op, óf niets.

Voor 2021 is dit percentage 9,44% van de winst uit onderneming, met een maximum van € 9.395.

Bij pensionering

De FOR valt vrij zodra u uw onderneming staakt, bijvoorbeeld bij pensionering.

Op dat moment moet u de gehele FOR als inkomen opgeven en over dit gehele bedrag moet u inkomstenbelasting betalen.

Om dat te voorkomen kopen de meeste mensen op dat moment een lijfrente aan, die vanaf pensioendatum uitkeert.

U betaalt vanaf dat moment inkomstenbelasting over de lijfrente uitkeringen.

Dit is aantrekkelijk omdat u na het bereiken van de AOW-leeftijd minder inkomstenbelasting betaalt dan daarvoor.

Bedrijf verkopen

Als u uw onderneming verkoopt heeft u de mogelijkheid de winst van deze verkoop - de zogeheten stakingswinst - te gebruiken voor uw oudedag.

U kunt deze winst omzetten in een uitkering.

Deze kan direct ingaan of op een later moment.

U kunt deze opties ook combineren.

Hoeveel u hiervoor maximaal mag inzetten is (onder andere) afhankelijk van uw leeftijd.

Stakingswinst omzetten in een stakingslijfrente.

Als u ZZP’er bent of u hebt een VOF of maatschap, kunt u, bij verkoop van uw onderneming de winst van deze verkoop – de zogeheten stakingswinst – gebruiken voor uw oudedag.

U kunt de winst omzetten in een uitkering.

Deze kan direct of op een ingaan of op een later moment.

U kunt deze opties ook combineren.

Hoeveel u hiervoor maximaal mag inzetten is (onder andere) afhankelijk van uw leeftijd.

Op deze manier stelt u de belasting uit over uw stakingswinst.

Tegen de tijd dat u met pensioen gaat, betaalt u wellicht minder belasting.

U kunt hier op een flexibele wijze mee omgaan.

Zo kunt u met een deel van de winst uw inkomen aanvullen en een deel laten staan totdat u met pensioen gaat.

Zo kunt u uw werkzaamheden geleidelijk afbouwen richting pensioendatum.

Uiteraard weet u van tevoren niet of u uw onderneming wel kunt verkopen en hoeveel dit oplevert.

Er zijn genoeg voorbeelden van mensen die riepen ‘mijn bedrijf is mijn pensioen’, en die er op pensioenleeftijd achterkwamen dat dit toch niet zo eenvoudig was.

Zeker voor veel ZZP’ers geldt dat ze zelf de onderneming zijn.

Als u bijvoorbeeld consultant of ICT’er bent en u verdient uw geld door uren te verkopen, dan heeft uw bedrijf weinig waarde als u er zelf mee stopt.

Deze mogelijkheid bestaat alleen voor ZZP’ers en mensen met een VOF of maatschap. Voor ondernemers met een BV is dit niet mogelijk.

Voordelen

U stelt de belasting over de stakingswinst uit door deze om te zetten in een lijfrente.

U kunt met een deel van de winst uw inkomen laten aanvullen en een deel laten staan voor een later tijdstip. Op deze manier kunt u uw werkzaamheden geleidelijk afbouwen.

Nadelen

U weet van tevoren niet of u uw onderneming kunt verkopen en hoeveel dit oplevert.

U bent uw bedrijf. Voor veel ZZP’ers is de onderneming sterk aan de persoon gekoppeld. Zodra u stopt met ondernemen wordt de onderneming een stuk minder waard.

Zelf sparen of beleggen

U zet eenmalig en/of periodiek geld opzij en u spaart of belegt dit voor later.

Het doel van pensioen is koopkrachtbehoud in de (verre) toekomst.

De hoogte van het vermogen dat u opbouwt is voor een belangrijk deel afhankelijk van het rendement dat u maakt op de inleg.

Het streefrendement moet daarom ruim boven het inflatiepercentage liggen.

Voordelen

Deze manier van pensioenopbouw is uitermate flexibel. Doordat het op een eigen spaar- of beleggingsrekening staat, kunt u altijd bij uw gespaard vermogen.

Nadelen

Deze vorm van pensioenopbouw is niet fiscaal gefaciliteerd. U legt in van uw netto inkomen, dus van geld waarover je al belasting hebt betaald.

Uw vermogen op een spaar- of beleggingsrekening telt voor de belastingdienst mee in box 3. U moet jaarlijks vermogensbelasting betalen over vermogen boven € 50.000 (2021).

Deze twee fiscale nadelen ten opzichte van pensioensparen zijn groot. Over een periode van 30 jaar scheelt dit naar schatting 50% in de uitkering. Oftewel: u zult ongeveer netto tweemaal zoveel opzij moeten zetten voor hetzelfde pensioen.

Zelf sparen of beleggen vraagt om een hoge mate van discipline. U kunt tenslotte op ieder moment bij uw geld. Daarmee loopt u het risico dat uw het geld uiteindelijk niet voor uw pensioen gebruikt.

Het rendement op sparen is laag. Uw vermogen zal dus maar heel licht toenemen.

Om zelf te beleggen moet u veel kennis en tijd investeren. En het is natuurlijk maar zeer de vraag of u dezelfde rendementen zult behalen als professionele vermogensbeheerders.

Spaargeld is tot slechts € 100.000 gedekt door het depositogarantiestelsel, mocht uw bank ooit failliet gaan. En voor € 100.000 heeft u nog niet veel aanvullend pensioen.

Dit vermogen staat niet veilig mocht u onverhoopt failliet gaan. Ook telt het mee voor de bijstandstoets. Dat betekent dat u eerst dit spaargeld moet opmaken voordat u aanspraak kunt maken op een bijstandsuitkering, mocht dit ooit nodig zijn.

Hypotheek aflossen

U zorgt ervoor dat op uw pensioendatum uw hypotheek voor een groot deel of helemaal hebt afgelost.

Hierdoor heeft u minder vaste lasten waardoor u minder pensioenvermogen nodig hebt.

U kunt uw huis niet opeten; uw vermogen zit ‘in stenen’.

Als u extra geld nodig hebt kunt u hier lastig aankomen.

Voordelen

Bij de meeste hypotheken kunt u jaarlijks 10% boetevrij aflossen. Verdiep u in de hypotheek-voorwaarden.

Wanneer u uw huis geheel of gedeeltelijk hebt afgelost, zijn de vaste lasten lager. Dit geeft u meer vrijheid. U hoeft voor minder inkomen te zorgen en mocht u ooit zonder werk komen te zitten dan heeft u geen acuut probleem.

Nadelen

Als u meer aflost, ontvangt u minder hypotheekrenteaftrek. Bovendien lost u af van uw netto inkomen.

U investeert in één specifiek vastgoedobject. Dit maakt u kwetsbaar omdat u geen risico spreidt. En helemaal als dit het enige is wat u aan uw pensioen doet.

Ook uw huis staat niet veilig bij faillissement en telt mee voor de bijstandstoets. Voordat u bijstand krijgt moet u eerst ‘uw huis opeten’. Dit betekent dat u de overwaarde van uw huis te gelde moet maken, wat soms uitloopt op gedwongen verkoop.

Langer doorwerken

In plaats van op pensioendatum te stoppen met werken, werkt u door.

Dat kan fulltime of parttime zijn.

Als u in loondienst werkt kunt u lang niet altijd doorwerken bij uw werkgever.

De meeste arbeidscontracten stoppen op de AOW-datum.

Ook kan het zijn dat een CAO dit langer werken niet toestaat.

Zorg ervoor dat u weet hoe uw persoonlijke situatie eruitziet.

Voordelen

U heeft minder pensioenvermogen nodig. U zorgt immers zelf voor een inkomen.

U blijft actief in de maatschappij. Dit geeft veel mensen, naast de sociale contacten, ook een gevoel van voldoening.

Nadelen

Het is niet zeker of doorwerken straks voor u haalbaar is. Er spelen veel onzekere factoren mee. Bent u er fysiek en mentaal toe in staat? Is er nog wel behoefte aan uw capaciteiten?